De meeste ouderen voelen zich gezond

Twee op de drie 65-plussers voelt zich (zeer) gezond. Dat is iets meer dan vier jaar geleden. Ouderen met een laag opleidingsniveau voelen zich een stuk minder gezond dan leeftijdgenoten met een hoog opleidingsniveau. Er is meer multimorbiditeit (meerdere chronische ziekten) bij laagopgeleiden.

De meeste 65-plussers voelen zich gezond

De meeste 65-plussers voelen zich (zeer) goed (65%). Dit percentage is iets lager dan het gemiddelde in Nederland (67%). De 65- tot 74-jarigen ervaren hun gezondheid het vaakst als (zeer) goed (69%). De ervaren gezondheid daalt per leeftijdsgroep tot 52% bij de 85-plussers.

Opleidingsniveau

Ouderen met een laag opleidingsniveau voelen zich een stuk minder gezond dan 65-plussers met een hoog opleidingsniveau (gezondheid (zeer) goed is 59% tegen 73%).

Bekijk ook:

Minder gezond vanwege crisis

Zes procent van de 65-plussers heeft aangegeven dat ze hun ‘algemene gezondheid’ slechter zijn gaan ervaren door de coronacrisis. Bij de 85-plussers was dit effect het hoogst (9%). Bij twee procent was de ervaren gezondheid verbeterd.


Lichamelijke gezondheid

De helft van de 65-plussers heeft een langdurige ziekte of meerdere aandoeningen. Mannen en vrouwen evenveel. Van de 65-plussers heeft 84% minstens één chronische aandoening. Iets meer dan de helft (59%) heeft twee of meer chronische aandoeningen. Laagopgeleiden hebben vaker chronische aandoeningen dan hoogopgeleiden.

Eén op vier 65-plussers ervaart beperking in gehoor, zicht of mobiliteit

Chronische aandoeningen

Bijna twee op de vijf 65-plussers (38%) heeft een te hoge bloeddruk en 14% heeft diabetes. Vrouwen hebben vaker last van onvrijwillig urineverlies en artrose bij de heup of knie. Deze artroseklachten nemen toe bij het ouder worden: van 35% bij de 65- tot 74-jarigen tot 52% bij de 85-plussers.

Hoe ouder hoe meer beperkingen

Ruim één op de vier (26%) 65-plussers ervaart een beperking met horen, zien of mobiliteit. De verschillen tussen de leeftijdsgroepen lopen op: van 19% bij de 65- tot 74-jarigen naar 59% bij de 85-plussers.